De Romeinse provincies
Een gebied veroveren is eenvoudiger, dan het gebied te behouden. Het veroverde gebied kreeg een nieuwe en vreemde overheerser, namelijk de Romeinen. Om er voor te zorgen dat de veroverde gebieden wel degelijk in handen bleven van de Romeinen, moesten de Romeinen zorgen voor een goed bestuur. Het Romeinse Rijk werd steeds groter en de senaat in Rome kon niet alle gebieden tegelijk besturen, daarom deelden de Romeinen het Romeinse Rijk onder in provincies.
De provincies waren de veroverde gebieden buiten Italië en waren eigendom van Rome (Belgica, Aquitania, Britannia,...). Aan het hoofd van elke provincie stond een gouverneur. De gouverneur was vaak een senator of een gunsteling van de senaat. Zij moesten de provincies besturen in naam van Rome, maar vaak waren ze corrupt. Zo hielden de meeste gouverneurs heel wat inkomsten van belastingen voor zichzelf.
De Romeinen pasten ook hier de "Divide Et Impera" tactiek, om er voor te zorgen dat de bevolking niet in opstand kwam:
"Sommige dorpen of steden in de provincie kregen Romeinse rechten en zelfbestuur. Andere kregen hun bestuur en rechten opgelegd van Rome. Welke rechten en hoeveel je er kreeg was afhankelijk van de tegenstand tijdens de verovering."